Intervisie – Vlaggetjesmethode

Wanneer te gebruiken?

De vlaggetjesmethode is uitermate geschikt voor een beginnende intervisiegroep, waarin mensen participeren met weinig of geen intervisie-ervaring. De methode kent een sterke, doch eenvoudige structuur.

De casus blijft bij/van de inbrenger

De methode biedt de casusinbrenger de mogelijkheid het behandelingsproces van de casus te controleren. Daarbij geeft het de overige groepsdeelnemers voldoende tijd en rust eens extra te letten op de vragen die door anderen gesteld worden, en dan in het bijzonder op vragen die zij zelf doorgaans niet geneigd zijn te stellen.

De methode voorziet in een degelijke structuur om te voorkomen dat de overige deelnemers hun eigen problemen als het ware ‘projecteren’ op de casus van de casusinbrenger.

Benodigde tijd

De benodigde tijd is 45 minuten tot een uur per casus in een groep van zes personen. Anderhalf uur er voor plannen is daarom aan te raden. Dat geeft de mogelijkheid om er twee te doen en de ruimte om er één te doen, als de behoefte er is om langer bij een stap stil te staan.

Rol begeleider

Het kenmerk van deze methode is dat het zeer gestructureerd is. De begeleider zorgt ervoor dat de structuur gevolgd wordt. In deze methode zit de kracht in de structuur. De begeleider blijft uit de inhoud. Belangrijkste taak is om de spelregels goed duidelijk te maken en deze te handhaven.

Hoe werkt de methode?

Stap 0: De groep kiest de casus 

Stap 1: De casusinbrenger schetst zijn situatie 

Stap 2: De groepsdeelnemers formuleren vragen 

Stap 3: Waardering van de vragen door de casusinbrenger

Stap 4: De casusinbrenger beantwoordt de vragen 

Stap 5: Professioneel roddelen 

Stap 6: Wat gaat de casusinbrenger doen met de opgedane inzichten? 

Stap 7: Welk inzicht hebben de deelnemers voor zichzelf opgedaan? 

Stap 0: De groep kiest de casus

Alle deelnemers delen kort de eigen in te brengen casus toe. De groep kiest uit hun midden de te behandelen casus.

Stap 1: De casusinbrenger schetst zijn situatie

Rol casusinbrenger

De casusinbrenger geeft beknopte informatie over de opdrachtsituatie. Hij vertelt zijn indrukken, bespiegelingen en oordelen. Het betreft hier de feitelijke waarneming en bewuste ervaringen van de casusinbrenger. Hij belicht zijn handelen en de tot nu toe verrichte werkzaamheden als docent/begeleider in die specifieke situatie.

Rol groepsdeelnemers

De groepsdeelnemers reageren niet op het verhaal en stellen geen vragen. Zij luisteren aandachtig en proberen een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van de probleemsituatie.

Rol begeleider

De begeleider laat de casusinbrenger de casus herformuleren tot een hoe kan ik…, zodat/zonder dat… vraag. Deze ‘hoe kan ik’ schrijft de begeleider letterlijk zichtbaar voor alle deelnemers op.

Als begeleider kan je indien nodig doorvragen op feitelijkheden om de context compleet te maken. Wanneer speelde het? Wie waren erbij? Wat deed de casusinbrenger? Waarom is dit jouw casus?

Tips:

  • geef de casusinbrenger de ruimte, maar let tevens op de tijd
  • voorkom dat de deelnemers op de informatie reageren
  • wees als begeleider terughoudend in het doorvragen, laat de casusinbrenger zijn of haar verhaal vertellen

Stap 2: De groepsdeelnemers formuleren vragen

Rol groepsdeelnemer

Door de casusinbrenger vragen te stellen proberen de groepsdeelnemers het beeld van de probleemsituatie te completeren. De groepsdeelnemers helpen zoeken naar de precieze ‘puzzel’ van de casusinbrenger.

‘Hoe luidt nu exact zijn vraag?’

Hiertoe schrijft  iedere groepsdeelnemer (behalve de casusinbrenger) voor zichzelf vijf vragen op die iets kunnen ophelderen over de relatie tussen de casusinbrenger en het adviestraject. Omdat er wordt gespeurd naar de rol, het handelen en de positie van de casusinbrenger zelf, worden er vrijwel geen vragen gesteld over omstandigheden die een rol speelden. Het is daarbij de kunst om suggestieve vragen achterwege te laten en open vragen te stellen.

Open vragen zijn:

  • Wat gebeurde er precies?
  • Wat beleefde je zelf toen dat gebeurde?
  • Welke aarzelingen, dilemma’s of twijfels had je toen dit voorviel?
  • Is (concrete beschrijving van een geselecteerd deel van zijn handelen) typerend voor je handelen?
  • Ik zie je zo … acteren, welke betekenis geef je aan dit handelen?
  • Kennelijk kies je voor een … rol, wat was je beweegreden?

Rol begeleider

De begeleider vraagt iedere deelnemer om slechts één van de geformuleerde vragen te stellen. De begeleider schrijft de vragen letterlijk op de flipover.

Rol casusinbrenger

De casusinbrenger luistert goed en registreert bij zichzelf wat de vraag hem doet; hij antwoordt niet.

Tips

  • zorg voor een sfeer waarin elke gestelde vraag tot zijn recht komt en de casusinbrenger de vraag rustig op zich kan laten inwerken;
  • bij weinig deelnemers (<5) kan je ervoor kiezen dat iedereen twee vragen mag stellen. Doe dat dan wel één voor één.

Stap 3: Waardering van de vragen door de casusinbrenger

Rol casusinbrenger

De casusinbrenger neemt rustig de tijd om de vragen één voor één te waarderen met:
+ (= warm), O (= neutraal) of – (= koud).

  • Warm betekent: de vraag geeft mij het gevoel iets met mijn probleem te maken te hebben.
  • Koud betekent: de vraag heeft mijns inziens niets te maken met mijn probleem en is dus irrelevant.
  • Neutraal betekent: op zich wel relevant, maar of die vraag iets met mijn probleem te

maken heeft weet ik eigenlijk niet.

Rol groepsdeelnemers

De groepsdeelnemers reageren niet op de waardering van de casusinbrenger, hoe teleurstellend dat soms ook kan zijn. Evenmin is er discussie.

Tips

  • geef ruimte aan het waarderen van de vragen
  • let op aarzelingen en op de lichaamstaal
  • in plaats van +, O en – kan je ook een vlaggetje |> tekenen voor de warmste vraag. Dat is de vraag die de casusinbrenger het meest aan het werk heeft gezet.

Stap 4: De casusinbrenger beantwoordt de vragen

Rol casusinbrenger

De casusinbrenger beantwoordt de afzonderlijke vragen zo kort en krachtig mogelijk.

Rol groepsdeelnemers

De groepsdeelnemers geven geen commentaar, ook niet als het inhoudelijke antwoord volgens hen niet overeenstemt met de in stap 3 gegeven waardering. Onderdruk de neiging tot discussiëren.

Tips

  • zorg voor een helder antwoord
  • let erop dat de casusinbrenger niet te veel ‘verhullende’ informatie geeft
  • een koude vraag hoeft niet persé beantwoord te worden, wel is goed om aan te geven waarom het een koude vraag is

Stap 5: Professioneel roddelen

Rol casusinbrenger

De casusinbrenger draait zich om zodat hij de deelnemers niet meer ziet. Hij bemoeit zich op geen enkele manier met het gesprek.  Hij luistert aandachtig en maakt notities over zaken die hem raken of opvallen.

Rol groepsdeelnemers

De deelnemers  “roddelen” met elkaar wat ze hebben gehoord, wat ze hebben gezien en wat ze verwachten en over mogelijke achtergronden, oorzaken en oplossingen. Dit roddelen betrekken ze op de vraag van de inbrenger.

Tips

  • Geef het roddelen de tijd, probeer wel (uiteindelijk) de focus te houden op de ingebrachte casus

Stap 6: Wat gaat de casusinbrenger doen met de opgedane inzichten?

Rol casusinbrenger

De casusinbrenger draait zich weer richting de groep. Hij koppelt terug wat uit het roddelen hem heeft geraakt en waarom. Mogelijk leidt dat tot een nieuw inzicht op zijn situatie en welke vraag hij daar nu bij heeft (herformulering van de startvraag). Tevens benoemt de casusinbrenger hardop zijn eerste (kleine) stap.

Rol groepsdeelnemers

De deelnemers helpen door het stellen van vragen en het geven van hun indrukken. Met name gericht op het benoemen van de eerste stap.

Mogelijke vragen:

  • Wat wil ik anders doen / Voor welke verandering sta ik?
  • Uit welke tegenpolen bestaat de aarzeling?
  • Welke voordelen en bezwaren zie ik?
  • Welke afwegingen heb ik?
  • Wat wil ik bijleren?
  • Wat wil ik over een week/maand/kwartaal bereikt hebben?

Tips

  • zorg ervoor dat de discussie gericht blijft op het gedrag, de opvatting of adviesstijl van de casusinbrenger
  • formuleer de situatie in termen van spanningen tussen bijvoorbeeld het gewenste en het feitelijke handelen
  • mogelijk heeft de casusinbrenger tijd nodig om een en ander te laten bezinken; het is aan de casusinbrenger te bepalen of het ‘zo mooi is geweest’

Stap 7: Welk inzicht hebben de deelnemers voor zichzelf opgedaan?

Rol groepsdeelnemers

De deelnemers geven één voor één aan welk inzicht deze dialoog hen zelf heeft gebracht. De overige deelnemers luisteren.

Mogelijke vragen:

  • Wat heb ik over mijzelf ontdekt?
  • Welk inzicht levert dat op; wat ga ik daarmee doen?
  • Wat zegt dit over de wijze waarop ik ‘leer’?

Tips

  • maak afspraken hoe de uitgesproken intenties leiden tot waarneembaar ander gedrag

Veel succes!

Hoe je zorgt dat je enthousiasme gedeeld wordt

Weet je wat ‘the rule of ⅓’ is?
Het is een principe dat werkt op basis van groepsdynamiek en peer pressure. Als je een derde van een groep weet te overtuigen gaat de rest van de groep altijd mee.

Misschien herken je het wel: Je bent naar een theatervoorstelling geweest. Het was best een leuke voorstelling, maar niet de allerbeste die je ooit gezien hebt. Als de voorstelling is afgelopen begint iedereen te applaudisseren. Op de voorste rij staan zelfs een paar mensen op voor een staande ovatie. Dan volgen er achter hen meer mensen die gaan staan. Links en rechts van je staan ook wat mensen op. Terwijl het klappen doorgaat staan er steeds meer mensen op in de zaal. En dan ineens: sta jij ook op. Hoe kan dat? Wat is er gebeurd?!

Dit is het effect van ‘the rule of ⅓’. Doordat meer dan een derde van de zaal staat, ga jij onbewust ook staan om erbij te horen.

Dit principe kun jij ook inzetten in jouw meetings. Als je zorgt dat je op voorhand al wat mensen hebt geïnformeerd en geënthousiasmeerd over je plannen zul je zien dat je daar profijt van hebt. Als deze mensen met voorkennis hun enthousiasme delen zullen de anderen in de ruimte ook eerder geneigd zijn om enthousiast te reageren.

Hoe zorg je dat je enthousiasme gedeeld wordt?

Heel simpel eigenlijk: Vraag het de mensen. Niet als een random vraag. Maar vraag het heel direct aan een van de mensen van wie je weet wat ze ervan vinden. Na het positieve antwoord vraag je nog eens direct een van de andere positievelingen. Je zult zien dat de vibe nu positief is waardoor het lastiger wordt om de negatieve ideeën te spuien. 
Twijfel je of het werkt? Probeer het maar eens. En… Wees je ervan bewust dat wanneer jij de conversatie niet leidt, iemand anders het wel doet. The rule of ⅓ werkt helaas ook andersom. Als de negatievelingen (die vaak automatisch als eerste hun mond opentrekken, wat is dat toch met hen?!) als eerste hun negatieve opmerkingen delen wordt het lastiger om de vibe positief te krijgen.

Is er dan helemaal geen ruimte voor negativiteit?
Tuurlijk wel! Maar zorg ook dat je dit stuurt: Vraag eerst heel specifiek wat men positief aan het idee of de presentatie vindt. Op deze manier train je de aanwezige breinen om meer positiviteit te zien. Vraag daarna pas naar verbeterpunten. Niet naar slechte punten! Ga uit van het feit dat het een goed idee is (je kunt dit zelfs zo benoemen) en dat je nog zoekt naar punten om het idee nóg beter te maken.

Deze aanpak is zo makkelijk, voor je het weet staat iedereen op voor een staande ovatie. 😉 Het is nou eenmaal leuker om dingen samen te doen. Zo simpel werkt het.

Wil je jouw meetings, sessies en andere interacties nog beter leren vormgeven en anderen om je heen leren activeren, inspireren en motiveren? Schrijf je dan in voor het allereerste digitale live workshop programma van Nederland: ‘AIM: Word een Superfacilitator’. Geef je hier op.

Wat is een Agile Release Train? [in 10 stappen aan boord]

Hoe ziet een Agile Release Train (ART) er eigenlijk uit, en wat is een ART als je het hebt over SAFe? De stappen die de Agile Scrum Group beschrijven vertellen je wat een Agile Release Train is en wat er nodig is om een ART op stoom te brengen.

  • Hoe start je met een Agile Release Train?
    • SAFe opleiden:
    • Train je Agile leiders
    • Value Stream Maps en de eerste ART
    • Set-up van de ART en de teams
    • De belangrijkste rollen binnen de ART
    • Opzetten van de Backlog
    • Opleiden van de teams
    • PI planning
    • Uitvoeren van de eerste PI
    • Op basis van een Inspect en Adapt workshop wordt het deelproduct uit de PI geëvalueerd

Leees de complete blog-post hier: https://agilescrumgroup.nl/agile-release-train/

3 Veelgehoorde Misvattingen over Lean en Scrum

Krijg jij met regelmaat aantal vragen over de relatie tussen Lean en Scrum?, Hier wordt in dit blog aandacht aan besteed door de Agile Scrum Group. Deze vragen zijn bestempeld als in de volgende misvattingen:

  • Lean is voor processen en Scrum is voor projecten
  • Lean is voor bestaande zaken en Scrum is voor innovatie
  • We hadden eerst Lean, nu gaan we scrummen
  • Lean en Scrum moeten bottom-up ontstaan
  • Na een theorie training bén je Scrum Master of Yellow/ Green/ Orange Belt
  • Je moet kiezen als organisatie tussen de Lean en agile filosofie

Lees het volledige artikel hier: https://agilescrumgroup.nl/misvattingen-lean-scrum/

Praktische tips voor Scrum Masters

“Reading” Time: 30 minutes

A great video series from Roland Flemm commenting (in Dutch) on a retrospective. With some practical tips on how to start a meeting, the importance of feeling safe, having respect for each other and ownership.

Aflevering 1: Een meeting starten.
Aflevering 2: Veiligheid en respect.
Aflevering 3: Eigenaarschap
https://www.youtube.com/watch?v=Dvjf4bdP9_E
Volledige video: Koos Coach in “de Retrospective”